Doornstruiken en distels waren de gevolgen van de zondeval (Gen.3: 18). Omdat de mens ongehoorzaam was geweest, bracht de aarde dorens en distels voort en moest de mens zwoegend en zwetend door het leven gaan. Dorens en distels staan symbool voor alles wat met eigen werken, ongehoorzaamheid en mislukking te maken heeft.
We hebben allemaal wel dorens en distels in ons leven. Dingen die niet goed zijn gegaan, waardoor we anderen of onszelf bezeerd hebben. Dorens en distels kunnen akelig steken en bloedende wonden veroorzaken. Zo kunnen ook de zaken waarvan we vinden dat we gefaald hebben enorm zeer doen van binnen. Soms is de pijn zo diep, dat we daar jaren voor nodig hebben om daarvan te herstellen.
Toen Mozes in de woestijn was gevlucht riep God hem vanuit een brandende doornstruik en gaf Hij hem daar een belofte en een roeping. Vanaf dat moment veranderde het leven van Mozes.
God is de hersteller, Hij verbrandt de doornstruiken in ons leven en geeft daar cipressen en mirten voor in de plaats. Cipressen en mirten zijn bomen en struiken die sterk zijn en op droge plaatsen onder de brandende zon altijd groen blijven. Een mirt staat zelfs bekend om zijn heerlijke geur, waarvan de olie verwerkt wordt in parfums.
Wat een prachtige metafoor en een belofte voor ons leven! God geeft niet alleen herstel voor wat mis is gegaan, Hij heelt niet alleen onze wonden, maar Hij verandert ons. We komen er sterker uit tevoorschijn en mogen dan een heerlijke geur om ons heen verspreiden. Die geur is het teken van Zijn liefde en trouw en wijzen de weg naar de grote Geneesheer, Die zelf de doornenkroon heeft gedragen om onze genezing te bewerken.