Als je jezelf ziet als een roepende in de woestijn, dan heeft dat meestal een negatieve lading. Het zegt iets als: ‘Niemand luistert naar me, niemand hoort me’. Dat kan een frustrerende uitwerking hebben.
Weinig mensen zullen vandaag de dag nog weten dat deze uitdrukking een bijbelse oorsprong heeft. Jesaja profeteert hier over de komst van Johannes de Doper die later de weg zou bereiden voor Jezus. Niet voor niets werd Johannes gevormd door zijn verblijf in de woestijn. De woestijn was de plaats waar geen enkele andere stem hem kon beïnvloeden. Niemand dan God alleen kon daar tot hem spreken.
Vandaag is de wereld vol van stemmen. Via social media laat iedereen zijn stem en mening horen en bewust of onbewust hebben al die stemmen een effect op ons. Soms luisteren we doelgericht naar iemands mening. Soms luisteren we niet, maar horen we die mening toch, omdat die woorden ons onder ogen komen, of omdat we die stemmen om ons heen niet kunnen negeren. Al die stemmen worden ergens in ons brein opgeslagen en dragen mee aan de mening of overtuiging die we ontwikkelen. En als we onze mening verkondigen, dan zijn we niet altijd een stem, maar heel vaak niet meer dan een echo…
God zoekt niet een echo, maar mensen die een stem willen zijn. Daarom zien we dat de mensen die Hij voor grote missies gebruikt heel vaak eerst in de woestijn verbleven. Mozes, David, sommige profeten en Johannes de Doper bleven eerst enige tijd in de woestijn, voordat ze aan de roeping gestalte konden geven die God op hun leven had gelegd.
Ze moesten vrij zijn van alle stemmen om hen heen. Ze moesten gelouterd worden, afrekenen met allerlei verleidingen, hun karakter moest gevormd worden en hun oren moesten afgestemd worden op de stem van de Vader.
Ook Jezus werd door de Geest naar de woestijn geleid, waar hij veertig dagen verzocht werd door de duivel (Lucas 4: 1). Jezus wist die verleidende stem van satan te weerstaan, zodat Hij later kon zeggen: ‘Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, Hijzelf heeft Mij een gebod gegeven wat Ik zeggen en wat Ik spreken moet’ (Joh. 12: 49).
Jezus was geen echo van anderen, maar Hij was de stem van de Vader en Hij sprak met autoriteit en gezag. Door Zijn stem moesten farizeeërs zwijgen, demonen wijken, moest de storm gaan liggen en stond Lazarus op uit de dood.
Zo’n stem mogen we ook zijn. Laten we daarom niet bang zijn voor de woestijn, voor periodes van stilte, omdat we daarin worden getoetst en voorbereid, zodat ook wij die stem kunnen zijn, die kan verwoorden wat de Geest in ons doet horen.