‘Zijn staf zal over de zee zijn…’ Jesaja profeteert in beelden en metaforen. Zoals Jezus vaak sprak in gelijkenissen. Daarin laat God zijn creativiteit zien, want beelden zeggen meer dan duizend woorden. Hier wordt het plaatje voor ogen gehouden van Mozes, die zijn staf ophief over de Rietzee, en een weg opende waar eerst geen weg was. God roept herinneringen op aan het moment waar het er op aankwam en Hij voor uitkomst zorgde.
Ook nu is het volk in eenzelfde situatie. Toen werd het achtervolgd door het leger van Egypte, nu staat Assyrië voor de poorten van Jeruzalem. Maar ook nu zou God een wonder verrichten, en het machtige leger van 185.000 man in één nacht doden (2 Kon. 19: 35). Zijn staf zou over de zee zijn… Ook als het een mensenzee is, een enorm leger van zwaar bewapende soldaten.
Zo wil God in ons leven laten zien dat Hij altijd voor uitkomst zal zorgen. Er is een bekend lied dat zegt: ‘Er zijn geen grenzen aan Jezus macht voor hem die wonderen van Hem verwacht.‘ God is nog steeds een God van wonderen. Alleen moeten we regelmatig aan Zijn staf herinnerd worden. Zoals Mozes daaraan herinnerd werd toen hij in de woestijn, bij die brandende doornstruik, door God werd geroepen om het volk uit Egypte te bevrijden. ‘De Here zei tegen hem: Wat hebt u daar in uw hand? Hij zei: een staf’ (Ex. 4: 2). En die staf werd een slang toen hij hem op de grond wierp, en weer een staf toen hij hem opraapte. Daarmee liet God hem zien dat Mozes autoriteit kreeg om in Gods naam op te treden. De staf was in zijn hand en die staf zou over de zee zijn…
Ook wij hebben autoriteit om op slangen en schorpioenen te treden. Ook wij hebben een staf in onze hand gekregen die we mogen opheffen, wanneer we geen uitkomst zien. Wanneer we voor een zee van vragen staan. Dan zal Zijn staf over die zee zijn, en zal op Hij bovennatuurlijke weg voorzien. Maar het vraagt van ons geloof en moed om die staf op te heffen en dat wonder van Hem te verwachten. ‘Al ga ik door een dal vol schaduw van de dood, ik zal geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf vertroosten mij’ (Psalm 23: 4).