Wat een belofte ontvangt Jesaja voor het land wat verwoest en verlaten was. Het zal weer bloeien en vruchtbaar zijn. Het zal weer bevolkt en bewoond worden. Wat opvalt is dat God spreekt in de overtreffende trap: ‘nu zult u te nauw zijn…’
Soms moeten we nog leren dat Gods genade overvloedig is en dat Hij ons wil verlossen van ons kleine denken. Hij geeft niet met kleine beetjes, maar Hij doet onze beker overvloeien (Psalm 23: 5). Gods liefde is grenzeloos en Zijn kracht en macht is onbeperkt. Toen het volk Israël uit Egypte geleid werd, bracht God hen naar het land wat overvloeide van melk en honing, met trossen druiven die één man niet kon dragen (Numeri 13: 23, 27).
Klein denken komt voort uit een geest van armoede. Dat geeft onzekerheid, bezorgdheid en benauwdheid. Wanneer we gaan geloven dat God alles geeft wat we nodig hebben, dan zal Hij ons ook leiden uit die benauwdheid. Dan plaatst Hij ons in de ruimte, want Hij wil niet dat we overleven, maar leven.
Net als bij de twaalf verspieders is het maar net hoe we daar naar kijken. Ze waren alle twaalf in het beloofde land geweest, en ze hadden alle twaalf de vruchten gezien. Er waren er maar twee die het geloof hadden dat God het hen zou geven. Zij waren uiteindelijk ook degenen die het ontvingen. De anderen stierven in de woestijn…
Wat we ontvangen wordt bepaald door hoe we naar God kijken. Hij is de Voorziener en overlaadt ons met Zijn gunstbewijzen, zodat we zullen zeggen: ‘Deze plaats is te nauw voor mij. Maak plaats voor mij, laat mij hier wonen!’ (Jesaja 49: 20)