Terug naar de tuin

De stem van mijn Liefste, Die aanklopte: Doe mij open, Mijn zuster, Mijn vriendin, Mijn duif, Mijn volmaakte, want Mijn hoofd is vol dauw, Mijn haarlokken vol druppels van de nacht’
(Hooglied 5: 2)

Het bovenstaande vers komt uit Hooglied. Een beurtzang tussen bruid en Bruidegom, eeuwen geleden geschreven door Salomo, maar vol met profetische symboliek over de passie van Jezus voor Zijn Gemeente. De Bruidegom die steeds weer op zoek is naar Zijn bruid, en telkens weer bezingt Hij haar schoonheid. 

In dit deel komt Hij vanuit de tuin, waar Hij de nacht heeft doorgebracht en waar Hij mirre en specerijen heeft geplukt. Nu staat Hij voor haar deur en roept om binnengelaten te worden.
Wat is de reactie van de bruid? Ze ligt op haar bed en sliep al bijna. Haar antwoord klinkt bijna mopperend: ‘Ik heb mijn onderkleed al uitgetrokken. Waarom zou ik dat weer aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen. Waarom zou ik ze weer vuilmaken?’

Uiteindelijk staat ze toch op en doet ze open, maar het lijkt te laat. Alleen de mirre is achtergebleven, maar de Bruidegom is verdwenen. De sporen van mirre worden uitgebreid beschreven: ‘mijn handen dropen van mirre en mijn vingers van vloeiende mirre’
De mirre heeft een bijzondere uitwerking op de bruid; ze vindt haar eerste liefde voor haar Bruidegom weer terug en beseft hoe ze Hem mist. Dat brengt haar naar een zoektocht naar haar Bruidegom. Waar zou Hij zijn? Waar is Hij naar toe gegaan?

De Bruidegom had mirre geplukt en meegenomen naar Zijn bruid. Mirre is een olie die symbool staat voor de Heilige Geest en het werk wat Hij in ons doet. Hij wekt weer de passie op voor onze Bruidegom, zodat we weer gaan zien wie Hij is. De Geest zorgt ervoor dat we weer op zoek gaan, zoals de bruid in Hooglied op zoek ging.

Ook in deze tijd staat de Bruidegom aan de deur te kloppen. We lezen die woorden terug in Openbaring 3: 20, waar Jezus klopt op de deur van de gemeente van Laodicea. Een gemeente waarvan gezegd werd: ‘Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent.’ Het was een gemeente die bekend stond om haar werken, maar geen intimiteit meer kende met Jezus. Is dat herkenbaar? Hoe kan het harde werken er soms voor zorgen dat we het zicht op onze eerste liefde kwijtraken?

Dan is het soms nodig dat het werken wordt stopgezet, zodat de Geest ons weer tot de orde kan roepen. Zoals de mirre dat uitwerkte bij de bruid. Is dat niet wat er nu gaande is in deze tijd? Horen we de Bruidegom op onze deur kloppen? Wat is onze reactie?

Waar vindt de bruid haar Bruidegom terug? ‘Mijn Liefste is afgedaald naar Zijn tuin, naar de bedden met specerijen, om in de tuinen te weiden en lelies te verzamelen’ (Hooglied 6: 2).
De tuin is de plaats waar het werken stopt. Waar we weer tijd nemen voor intimiteit, daar waar we weer leren bidden en aanbidden. Daar waar we Hem onze liefde kunnen verklaren. 

‘Daar zal ik U mijn liefde geven. De liefdesappels geven hun geur en aan onze deuren hangen allerlei kostelijke vruchten’. 
Jezus roept ons in de binnenkamer, terug in de intimiteit. Terug in de tuin. Waarom? Misschien omdat we te hard bezig zijn geweest met kerk-zijn, samenkomsten, conferenties, en werken…? Goddank heeft de Bruidegom de mirre achtergelaten. Laten we opstaan en de mirre op ons in laten werken. Laten we horen wat de Geest tot de Gemeente zegt…

Plaats een reactie

Boek 'Als God Spreekt'

Nu verkrijgbaar:
Bijbels dagboek 'Als God Spreekt'