Toen Jezus op aarde wandelde, had het volk grote verwachtingen van Hem. Ze zagen Hem als de komende Messias die hun land van de Romeinse overheersing zou bevrijden. Misschien hadden ze deze profetie van Jesaja wel voor ogen, toen Hij met ‘Hosanna-gejuich’ als een Verlosser werd binnen gehaald in Jeruzalem. Maar Jezus had een andere missie, die leidde naar het kruis. De Vredevorst was geen guerrilla strijder.
De vrede die Hij wil geven is van een andere orde. De wereldvrede waar Jesaja over profeteert zal aanbreken als Jezus terugkomt. Maar eerst zal een andere strijd gestaakt moeten worden. De stampende laarzen en de bebloede mantels die Jesaja noemt, zijn ten diepste te vinden in elke mensenhart.
Er zijn mensen die in gevecht zijn met zichzelf en er zijn mensen die strijden met anderen. Er zijn ook mensen die worstelen met God. Ten diepste komt elke strijd voort uit onze hartstochten (Jak. 4: 1), uit een onvrede met God, omdat onze ‘ik’ op de troon zit. God zegt: staakt de strijd. Wees stil en weet dat Ik God ben. Geef jezelf aan Mij over en Ik zal de vrede geven die je zoekt.
Johannes de Doper kondigde Jezus aan als ‘Degene die dopen zal met de Heilige Geest en met vuur. Hij zal de dorsvloer reinigen en het kaf met onuitblusbaar vuur verbranden’ (Luk. 3: 16-17).
De mate waarin we Gods Geest toelaten in ons hart, is de mate waarin het kaf door Zijn vuur verteerd kan worden. Alles wat nog strijd geeft, elke laars, en elke bebloede mantel is voedsel voor dat vuur.
O God laat Uw vuur mijn hart verbranden
Alles wat eigen werken is en vlees
Ik geef mij over in Uw handen
en laat mij vullen door Uw Geest