Een toren biedt uitzicht over de omgeving. De toren in de wijngaard was gebouwd om toezicht te houden op dieren of dieven die de oogst kwamen stelen. ‘Vang voor ons de vossen, de kleine vossen die de wijngaarden te gronde richten, nu onze wijngaarden in bloei staan’ (Hooglied 2: 15).
Al van het begin van het ontstaan van de gemeente kwamen er dwalingen de kerk van Christus binnen. Paulus sprak al over valse apostelen en bedriegelijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus (2 Kor 11: 13-15). Jezus waarschuwde ervoor dat er valse profeten en leugenachtige leraren zouden komen ‘gehuld in schapenvacht, maar van binnen roofzuchtige wolven’ (Matth 7: 15).
Wat is de bron van leugen en misleiding? De bijbel is daar heel duidelijk over: ‘het zijn misleidende geesten en leringen van demonen’ (1 Tim. 4: 1). Duistere machten zijn er op uit om de waarheid van het Evangelie met leugens te vervuilen. Het zou gemakkelijk zijn als ze zo duidelijk herkenbaar waren. Maar juist omdat ze zich vermomd hebben in ‘schapenvacht’ kunnen ze zich mengen tussen de kudde.
Hoeveel valse profeten krijgen tegenwoordig een podium om hun ‘visioenen’ te ventileren?
Hoeveel valse leraren krijgen ruimte om hun leugens te delen?
Alsof Christus niet meer zou komen? Alsof we zelf ‘opwekkingen’ kunnen organiseren? Alsof elke ziekte of handicap verklaarbaar is door een verborgen zonde?
Daarom is het zo nodig dat de gemeente scherpzinnig en alert is, om het kaf van het koren te scheiden.
Laten er torens in de wijngaard zijn. Laten er wachters op de muren staan, die nauwlettend toezien dat er geen vossen in de wijngaard komen. Laten er herders zijn die waakzaam zijn dat de kudde niet verleid wordt. Aan de vruchten kunnen we zien of we te maken hebben met een rank van de ware Wijnstok of met een doornstruik of distel. Laten we waakzaam zijn voor ‘vreemde druiven’.
‘Here op de wachttoren sta ik overdag voortdurend. En op mijn wachtpost sta ik hele nachten door’ (Jesaja 21: 8).