Door de hele bijbel heen nodigen de profeten ons uit om met blijdschap te naderen tot de berg van de Here. Jesaja doet dat hier, maar ook op andere plaatsen. David zingt erover in zijn Psalmen en Ezechiël profeteert erover. De berg van de Here symboliseert de woonplaats van God, daar waar we elk moment van de dag naar toe mogen gaan. Het is geen kerk, geen gebouw, geen tent of stadion. Het is de intieme plek waar God wil spreken, en daar waar we Hem mogen aanbidden. Het is de plek waarover Jezus sprak tot de Samaritaanse vrouw: ‘de tijd komt en is nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo willen aanbidden’ (Joh. 4: 23).
’In geest’ betekent dat we onze geest met Zijn Geest verbinden. Dat kan op elke plaats en op elk moment. Jezus zegt dat we ons het beste daarvoor kunnen afzonderen, zoals Hij Zich ook vaak terugtrok in de stilte. Op die plekken kunnen we niet afgeleid worden door de drukte van deze tijd, door andere mensen of andere zaken.
‘In waarheid’ betekent dat we eerlijk mogen zijn. We hoeven ons niet anders voor te doen, maar we mogen ons hart voor Hem openen. Als er vragen zijn, of zorgen, dan hoeven we die niet te verbergen. We mogen ons hart voor Hem uitstorten.
Jesaja vergelijkt het het naderen tot God alsof iemand met fluitspel ons voortgaat. En dat is wat de Geest doet. De Heilige Geest wekt ons hart op om tot Hem te gaan. Letterlijk zegt de profeet Zacharia daarover: ‘Ik zal hen naar Mij toe fluiten en hen bijeenbrengen, omdat Ik hen verlost heb’ (Zach. 10: 8). In eerste instantie spreekt de profeet in dat woord hoe God zijn volk Israël weer naar Hem terug zal brengen, maar we mogen dat ook zo interpreteren dat de Geest onze geest opwekt. Hij fluit tot ons, dringt aan om te komen tot de Rots van Israël, en dat is niemand minder dat Jezus, onze Bruidegom. Hij roept ons elke dag weer:’Sta op, Mijn vriendin, Mijn allermooiste, en kom! Mijn duif in de kloven van de rots, in de schuilplaats van de bergwand, laat Mij uw gedaante zien, laat Mij uw stem horen’ (Hooglied 2: 13-14).
Daaruit blijkt dat we zelfs op de berg ons nog kunnen verstoppen. Zelfs als we tot Hem genaderd zijn, kunnen we nog kamers in ons hart gesloten houden voor Hem. Maar Hij ziet het en kent onze gedachten. Niets is voor Hem verborgen en daarom nodigt Hij ons uit om alles aan Hem te geven, want de Waarheid maakt ons vrij. Als we zaken in ons hart voor onszelf houden, dan zal dat ons beklemmen en kan dat ons gevangenhouden. We kunnen er zelfs ziek van worden, terwijl we bedoeld zijn om vrij te zijn:
‘Zolang ik zweeg, teerden mijn beenderen weg’ (Psalm 32: 3).
Hoor het fluiten van de Geest en het roepen van de Bruidegom. Kom in de ruimte en laat je meenemen naar Zijn heilige berg. Open je hart voor Hem en je zult Zijn vreugde en vrede ontvangen.‘U beschermt mij voor benauwdheid, U omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding’ (Psalm 32: 7).