God geeft geen onmogelijke opdrachten, al klinken Zijn woorden overweldigend: ‘om de hemel te planten en de aarde te grondvesten’ (Jes. 51: 16b). Wat een grootse uitdaging om een hemel op aarde te vestigen. Eigenlijk was dat dezelfde opdracht die de discipelen bij de Hemelvaart van Jezus meekregen: ‘en u zult mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde’ (Hand. 1: 8).
Nu tweeduizend jaar later zien we dat het Evangelie zich inderdaad over de hele aarde heeft verspreid. Wat een onmogelijke opdracht leek voor een groepje eenvoudige mannen is toch werkelijkheid geworden. De sleutel ligt in de woorden van Jesaja: ‘Ik leg Mijn woorden in uw mond’.
De discipelen konden met vrijmoedigheid en autoriteit de Boodschap brengen, omdat ze de kracht van de Heilige Geest hadden ontvangen.
Mozes kreeg de opdracht om naar Farao te gaan om het volk vrij te pleiten, terwijl hij van zichzelf zei: ‘ik ben geen man van veel woorden, want ik spreek onduidelijk en moeizaam’ (Ex. 4: 10). Maar God zei: ‘Ik zal Zelf met uw mond zijn’.
We hoeven niet allemaal een welbespraakte evangelist te zijn om getuige van Hem te zijn. Als we de Geest in ons maar ruimte willen geven ‘zullen stromen van levend water uit ons binnenste vloeien’ (Joh. 7: 38).
Dat kan hij in een gesprek, op een onverwachts moment, het zomaar overnemen. Een gedachte geven, of een ingeving waardoor woorden uit onze mond komen die we zelf niet bedacht zouden hebben. Woorden die de ander raken en iets van Gods Vaderhart laten zien. Dan komt er weer een stukje hemel op aarde.
‘Wees dan niet bezorgd wat u moet spreken, want de Heilige Geest zal u in dat uur leren wat u moet zeggen’ (Luk. 12: 12).